Wanneer een verkeerde stand van uw gewricht artrose veroorzaakt kan een operatie nodig zijn. De meest voorkomende chirurgische ingrepen zijn:
- Osteotomie: wanneer de twee botuiteinden niet goed ten opzichte van elkaar staan kan dit de artrose veroorzaken of verergeren (dit komt voor bijvoorbeeld bij X-benen). De orthopedisch chirurg kan dit herstellen door een snee in een van de botuiteinden te maken, waarna de botten beter ten opzichte van elkaar komen te staan. Deze ingreep heet ook wel “het doorsnijden van het bot”.
- Nettoyage: wanneer er losse stukjes kraakbeen in het gewricht voorkomen kunnen deze het gewrichtskapsel gaan irriteren, waardoor het kapsel gaat ontsteken. De orthopedisch chirurg kan dit oplossen door de losse stukjes kraakbeen te verwijderen. Dit is een relatief kleine chirurgische ingreep.
- Kraakbeenhersteloperatie: bij vergroeiingen of door een ongeval kan kraakbeen beschadigd raken, wat kan bijdragen aan het ontstaan van artrose. De orthopedisch chirurg kan dit voorkomen door het kraakbeen te herstellen. Bijvoorbeeld door een los stuk kraakbeen met kleine pinnen op het botuiteinde vast te hechten.
- Osteofyten verwijderen: artrose kan leiden tot vergroeiingen. Deze worden ook wel osteofyten genoemd. Deze vergroeiingen op zich kunnen de ontwikkeling van artrose weer bevorderen, maar leiden ook vaak tot extra stijfheid in het gewricht. De orthopedisch chirurg kan met een relatief kleine ingreep de osteofyten verwijderen en op deze manier de stijfheid in het gewricht en verdere ontwikkeling van de artrose tegengaan.
Gewrichtvervangende operatie (implantaat)
Bij ernstige vormen van artrose, bijvoorbeeld wanneer het gewricht blokkeert of de artrose met veel chronische pijn gepaard gaat, kan het nodig zijn het gewricht te vervangen door een kunstgewricht. Vanwege de beperkte levensduur van een kunstgewricht, wordt deze therapie alleen bij oudere artrosepatiënten overwogen.
Aan een gewrichtsvervangende operatie zijn echter wel risico’s verbonden. Het is een zware ingreep. Bij een gewrichtsvervangende operatie wordt het gewricht verwijderd en vervangen door een implantaat. Dit implantaat wordt op de botuiteinden bevestigd. Hiervoor worden de botuiteinden tijdens de operatie bewerkt voor de bevestiging van het implantaat.
De operatie kan gepaard gaan met complicaties. Ook kan de prothese (het kunstgewricht) weer los gaan zitten. Tevens is na de operatie een periode van intensieve revalidatie nodig. Na een geslaagde operatie is het gewricht pijnvrij en is sprake van een verbeterde gewrichtsfunctie. Een kunstgewricht functioneert echter minder goed dan een eigen gezond gewricht.