Artrose in de voet en enkel

De anatomie van de voet en de enkel.

Net als de handen zijn de voeten opgebouwd uit veel botjes en gewrichten. Een voet bevat 26 botjes en 33 gewrichten. Verder bevat iedere voet 107 ligamenten (banden) en 19 spieren en pezen om al de bewegingen mogelijk te maken waartoe de voet in staat is.

Ook de enkel kan veel bewegingen maken, en is daarom ook een ingewikkeld gewricht. In het bovenste spronggewricht komen het scheenbeen en het kuitbeen samen in wat de enkelvork wordt genoemd. Deze vork past om het sprongbeen. De knobbel aan de buitenkant van de enkel is het uiteinde van het kuitbeen. Het scheenbeen eindigt in de knobbel aan de binnenkant van de enkel. Met het bovenste spronggewricht wordt de enkel op en neer bewogen. Het onderste spronggewricht kantelt de voet. Dat wil zeggen dat de voetzool omhoog gekanteld wordt. Dat kan niet zo ver als met de handpalmen, want de polsen en de ellebogen maken meer bewegingen mogelijk dan de enkels en de knieën. De voetzool kan naar binnen dertig graden gekanteld worden en twintig graden naar buiten.

De voetwortelbeentjes, links van onderaf gezien en rechts van bovenaf.

A = hielbeen (calcaneus)
B = sprongbeen (talus)
C = teerlingbeen (os cuboides)
D = schuitvormig been (os naviculare)
E F G = wigvormige beentjes (ossa cuneiforme)

 

In donkergrijs de vijf middenvoetsbeentjes (ossa metatarsalia) en in lichtgrijs de veertien kootjes van de tenen (phalanges pedis).

Het onderste spronggewricht verbindt het sprongbeen, het hielbeen en het schuitvormig been. Deze drie botjes behoren tot de zeven voetwortelbeentjes, samen met het teerlingbeen en de drie wigvormige beentjes. Er zijn mensen die meer dan zeven voetwortelbeentjes hebben. Dat schijnt niet eens zeldzaam te zijn: zo’n 36 procent van de mensen heeft een of meer extra voetwortelbeentjes. Ze kunnen allerlei vormen hebben en op allerlei plaatsen in de voet voorkomen. De voorvoet bestaat uit vijf langwerpige middenvoetsbeentjes, die te vergelijken zijn met de vijf middenhandsbeentjes, en veertien teenkootjes. Vier tenen hebben drie kootjes en de grote teen heeft er twee. Dit is weer vergelijkbaar met de vingers en de duim, al zijn de teenkootjes korter dan de vingerkootjes.

Waar komt artrose het meest voor in de voet?

Artrose komt het meest voor op de volgende plaatsen:

  • In het bovenste spronggewricht, waar het scheenbeen op het sprongbeen rust.
  • In het onderste spronggewricht waar de onderkant van het sprongbeen rust op het hielbeen.
  • In de verbinding van het sprongbeen met het schuitvormig been.
  • In de verbinding van het hielbeen met het teerlingbeen.
  • In de verbindingen van de middenvoetsbeentjes met de kleinere voetwortelbeentjes.
  • In de grote teen, waar het binnenste midden voetsbeentje is verbonden met het eerste kootje.

Hallux valgus

Een vorm van artrose in de grote teen die bij veel mensen, vooral vrouwen, voorkomt, heet in medische terminologie hallux valgus. Deze mensen hebben last van een grote teen die naar buiten wijst. ‘Hallux’ is Latijn voor ‘grote teen’ en ‘valgus’ betekent ‘scheef naar buiten staand’. De Engelse term ‘bunion’ wordt ook wel gebruikt. Men neemt aan dat deze afwijking wordt veroorzaakt door het dragen van te kleine en/of te strakke schoenen. Ook schoenen met spitse neuzen duwen de tenen naar elkaar toe. Scheefstaande tenen worden ook wel geweten aan het dragen van schoenen met hoge hakken. Er zijn experts die menen dat genetische factoren een rol spelen, maar schoenen verergeren de tendens wel. Over het algemeen komt hallux valgus niet voor bij volkeren die geen schoenen dragen.
Hallux valgus gaat niet altijd, maar wel vaak, samen met artrose.
Door de scheefstand ontstaat er vaak een bobbel op het gewricht dat het middenvoetsbeentje met het eerste kootje verbindt. Dat kan uiteraard heel pijnlijk worden, omdat de voet door die bobbel nog maar moeilijk in een schoen past. De bobbel wordt gevormd door een ontstoken slijmbeurs of een botuitsteeksel (osteofyt) op het middenvoetsbeentje. De huid is meestal ook rood en geïrriteerd, en er ontstaan makkelijk blaren op de bobbel.
Wanneer er een osteofyt op de bovenkant van de teen zit, kan dat gewricht niet meer buigen. Dit belemmert de normale afwikkeling van de voet bij het lopen. Zo’n stijve grote teen wordt hallux rigidus genoemd.

Wat te doen tegen artrose in de voet en enkel?

Voor artrose in de voet en enkel zijn er net zomin perfecte oplossingen als voor artrose elders in het lichaam. De volgende maatregelen kunnen de pijn verzachten:

  • U kunt pijnstillers innemen en/of ontstekingsremmers.
  • U kunt uw voeding aanpassen om ontstekingen tegen te gaan. Zie hierover onze nieuwsbrief Ontsteking en artrose van maart 2014.
  • U kunt proberen of glucosamine en chondroïtine bij u helpen. Veel mensen zijn er heel enthousiast over, maar bij andere mensen lijkt het niets te doen. Zie ook onze nieuwsbrief Glucosamine van maart 2013.
  • Ook acupunctuur kan helpen om de pijn van artrose te bestrijden. Houd er wel rekening mee dat de behandeling van de acupuncturist niet in de basisverzekering zit.
  • De reumatoloog kan corticosteroïden in het gewricht spuiten om ontstekingen te remmen, of injecties met hyaluronzuur geven om het kraakbeen zo goed mogelijk te houden en de pijn te dempen.
  • Afvallen is belangrijk om de belasting van de gewrichten te verminderen en om ontstekingen tegen te gaan. Zie hierover onze nieuwsbrief Ontsteking en artrose van maart 2014.
  • Ook blijven bewegen is heel belangrijk om te zorgen dat de gewrichten niet nog verder achteruit gaan. Ook de spieren hebben oefening nodig om niet te verzwakken. Zie hierover onze nieuwsbrief Beweging is essentieel van oktober 2014. Als u heel gerichte oefeningen nodig hebt, kunt naar een fysiotherapeut gaan die een speciaal oefenprogramma voor u kan opstellen.

Mogelijke operaties

  • Artroscopie. Dit is een kijkoperatie waarbij een buisje in het gewricht wordt ingebracht. Met een camera kan de binnenkant van het gewricht door het buisje bekeken worden. Tegelijkertijd kunnen via het buisje losse stukjes kraakbeen en eventuele botuitsteeksels (osteofyten) verwijderd worden. Dit is de minst ingrijpende operatie die verlichting kan bieden.
  • Artrodese. Hierbij wordt het gewricht vastgezet door de botten aan elkaar vast te maken met pinnen of een plaatje, of met een stukje eigen bot dat elders uit het lichaam gehaald is. Dit helpt tegen de pijn, maar vermindert wel de bewegingsmogelijkheden. Vaak kan de voet daarna niet meer normaal afwikkelen en zijn er steunzolen of orthopedische schoenen nodig om dit probleem op te vangen.
  • Vervangen van het gewricht, en dan met name een enkelprothese. Deze operatie wordt niet zo vaak uitgevoerd, omdat enkelprotheses niet zo succesvol zijn als heup- en knieprotheses.
  • Na een operatie volgt over het algemeen een periode waarin u het gewricht niet mag belasten. Na een artrodese gaat uw voet meestal in het gips. Daarna volgt een periode van revalidatie waarin u oefeningen moet doen. U huppelt na een operatie dus niet het ziekenhuis uit. Het duurt wel een poosje eer u weer zonder krukken kunt lopen. U mag ook niet verwachten dat het gewricht daarna weer ‘zo goed als nieuw’ is.

Welke hulpmiddelen zijn er?

Er zijn hulpmiddelen die u kunnen helpen om te lopen met artrose. Er zijn ook hulpmiddelen die u nodig hebt om te kunnen lopen na een artrodese, want zo’n operatie beperkt vaak de bewegingsmogelijkheden van uw voet.
De meest voor de hand liggende hulpmiddelen zijn een stok of een rollator om makkelijker te lopen.
Ook wat betreft schoeisel zijn er een aantal mogelijkheden voorhanden. De bekendste aanpassing van de schoen zijn waarschijnlijk de steunzolen, die in goede, stevige confectieschoenen gebruikt kunnen worden. In hooggehakte sandalen, bijvoorbeeld, kunt u geen steunzolen kwijt. Steunzolen worden niet uit de basisverzekering vergoed. Sommige aanvullende verzekeringen vergoeden steunzolen wel.
Orthopedische schoenen en orthopedische aanpassingen aan confectieschoenen zitten wel in de basisverzekering. Houd er wel rekening mee dat hiervoor een wettelijke eigen bijdrage geldt van € 140,50 per paar schoenen. Ook het eigen risico (in 2015 € 375,- per jaar) moet eerst opgemaakt zijn voor de verzekeraar gaat betalen. U kunt dit allemaal nalezen in uw polis. Het eigen risico geldt niet voor steunzolen uit de aanvullende verzekering.
Er zijn ook allerlei voetortheses in de handel die de voet en/of de enkel, de tenen, of alleen de grote teen, ondersteunen en/of corrigeren. Orthese is een samentrekking van ‘orthopedische prothese’. Ook steunzolen vallen onder deze term. Informeer eens bij uw huisarts waar u zich kunt laten voorlichten over de mogelijkheden. Misschien kan hij u een podotherapeut of een ergotherapeut adviseren.